Ridders zijn onlosmakelijk verbonden met de Middeleeuwen in de gedachten van heel veel mensen. Maar het is niet zo dat er maar één soort ridder bestond. In deze reeks blogs willen een aantal verschillende soorten ridders laten zien. In deze blog staat de ridder van de Orde van de Tempeliers centraal. Met de producten die wij aanbieden in onze winkel hebben we een impressie neergezet van een Tempelier ridder.
Ontstaan van de orde
Na de Eerste Kruistocht (1096-1099) kwam een groot deel van het huidige Israël, Libanon en Syrië in handen van een verbond van Christelijke kruisvaardersstaten. Het Heilige Land trok veel Christelijke pelgrims, maar al snel bleek dat het niet veilig was voor deze pelgrims om door Moslim territoria te reizen. In 1118 richtte de Franse edelman Hugo van Payns een kleine ridderorde op die zwoeren de pelgrims te beschermen tijdens hun reis naar het Heilige Land. Deze orde werd de ‘Orde van de Arme Ridders van Christus en de tempel van Salomo’ genoemd, wat later werd afgekort naar de ‘Orde van de Tempeliers’ of ‘Tempeliersorde’.
In 1129 kreeg de orde formeel de steun van de Katholieke Kerk en in 1139 kregen de leden van de orde speciale rechten vanuit paus Innocentius II.
Regels binnen de orde
Voor het grootste gedeelte moesten de leden van de orde dezelfde, of vergelijkbare, strenge regels naleven als de monniken. Zo moesten de Tempeliers een eed afleggen voor armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Ze mochten niet drinken en gokken en moesten deelnemen aan de religieuze activiteiten die hoorden bij de volgers van God.
Er waren strenge regels met betrekking tot de kleding die de Tempeliers mochten dragen. Alle leden van de orde moesten een gewaad dragen, vergelijkbaar met de gewone pij die monniken droegen. Deze gewaden moesten perfect passen en mochten geen opsmuk bevatten. In tegenstelling tot de gewone monniken mochten de Tempeliers wel hun baard laten staan.
De ridders droegen een wit gewaad en de serianten (leden van niet-adellijke afkomst) droegen zwart. Beiden droegen een rood kruis op de linker schouder van hun gewaad en mantel om aan te tonen dat ze deel uitmaakten van de Tempeliers orde. Het rode kruis was symbool voor het lijden van Christus.
Puntige schoenen en schoenen met veters waren strikt verboden, aangezien deze werden geassocieerd met de heidenen.
Groei
Hoewel de orde begon met een zeer klein aantal leden, groeide de orde uit tot de grootste en best georganiseerde strijdkracht in het Heilige Land.
Deze groei was niet alleen in aantallen, maar ook in status en invloed. Door hun bekwaamheid werd de verblijfplaats van de Tempeliers door de pelgrims gezien als de meest veilige plek in het Heilige Land. Dit had als resultaat dat veel pelgrims hun geld en andere waardevolle spullen bij de Tempeliers onder brachten. Zo werd de orde niet alleen een strijdkracht, maar ook een bank. Het was zelfs mogelijk voor pelgrims om in hun thuisland geld te “storten” en dit bij de Tempeliers in het Heilige Land weer op te nemen.
Het verlies van Jerusalem
Het succes van de Tempeliers tijdens de Tweede Kruistocht (1147-1149) werd uiteindelijk hun ondergang. Hoogmoed begon te groeien binnen de orde, waardoor er slechte keuzes werden gemaakt op militair vlak. Dit resulteerde in veel verliezen van mankracht. In eerste instantie hield de reputatie van de orde nog stand, omdat ze naast de verliezen ook nog grote overwinningen boekten.
Hier kwam verandering in toen Saladin de nieuwe commandant werd van de terug vechtende Moslims. Tegen het einde van de 12de eeuw viel eerst Jeruzalem en daarna Akko, waarna de Tempeliers zich terug trokken naar Cyprus.
Aan het begin van de 13de eeuw was de orde nog aan het herstellen van hun verliezen, wat kon dankzij de vele schenkingen die zij nog steeds ontvingen. In 1229 kwam er nog een Kruistocht, onder leiding van de Duitse keizer Frederik II, waar de Tempeliers zich bij aansloten. Deze kruistocht was een succes en eindigde in een vredesovereenkomst. Een belangrijk punt van deze overeenkomst was dat de Al-Aqsamoskee in Islamitische handen zou blijven. Dit stuitte de Tempeliers tegen de borst. De moskee was namelijk lang hun hoofdkwartier geweest, onder de naam de Tempel van Solomon. Dit zorgde voor veel onrust in het gebied, zowel tussen de Tempeliers en de moslims, als tussen de Tempeliers en andere groepen kruisvaarders.
Na gedwongen te zijn hun hoofdkwartier te verplaatsen naar andere noordelijke steden, zoals de zeehaven van Acre, die ze de komende eeuw in handen hadden, verloren de Tempeliers deze in 1291, gevolgd door hun laatste vestingen op het vasteland, Tortosa (Tartus in het huidige Syrië) en Atlit (in het huidige Israël). Hun centrum werd vervolgens verplaatst naar Limassol op het eiland Cyprus, terwijl ze ook probeerden een garnizoen te behouden op het kleine eiland Arwad, vlak voor de kust van Tortosa. In 1300 werd een poging gedaan om deel te nemen aan gecoördineerde militaire inspanningen met de Mongolen via een nieuwe invasiemacht in Arwad. In 1302 of 1303 verloren de Tempeliers echter het eiland aan het Egyptische Mamelukken-sultanaat tijdens de belegering van Arwad. Met het verlies van het eiland verloren de kruisvaarders hun laatste steunpunt in het Heilige Land.
Naarmate de militaire rol van de orde minder belangrijk werd, begon de steun voor de organisatie af te nemen. De situatie was echter complex, omdat de Tempeliers gedurende de tweehonderd jaar van hun bestaan een integraal onderdeel waren geworden van het dagelijks leven in heel christelijk Europa. De vele Tempeliershuizen van de organisatie, verspreid over heel Europa en het Nabije Oosten, gaven hen een brede aanwezigheid op lokaal niveau. Ondanks het afnemende militaire belang, beheerden de Tempeliers nog steeds tal van bedrijven, en veel Europeanen hadden dagelijks contact met het Tempeliersnetwerk, bijvoorbeeld door te werken op Tempeliersboerderijen of -wijngaarden, of door de orde te gebruiken als bank om persoonlijke bezittingen op te slaan. De orde was nog steeds niet onderworpen aan lokale besturen, waardoor het overal een soort 'staat binnen een staat' werd; het staande leger kon, hoewel het niet langer een duidelijk gedefinieerde missie had, vrijelijk alle grenzen overschrijden. Deze situatie leidde tot toenemende spanningen met een deel van de Europese adel, vooral omdat de Tempeliers interesse toonden in het oprichten van hun eigen monastieke staat, vergelijkbaar met wat de Duitse Orde had gedaan in Pruisen en de Oostzee, en de Hospitaalridders op Rhodos.
Bovendien maakten de Tempeliers corruptie binnen hun eigen gelederen mogelijk, waardoor ze vaak de rechtssystemen van Europa konden beïnvloeden ten gunste van hun eigen belangen en invloed konden uitoefenen op de landerijen van lokale heersers, vaak ten koste van die heersers zelf.
Het einde van de Tempeliers
In 1303 keerden het hoofdkwartier van de Tempeliers terug naar Parijs. Het gesloten karakter binnen de geleden van de tempeliers zorgde er echter voor dat ze snel slachtoffer konden worden van politieke agenda´s. Geruchten over de geheime inwijdingsceremonie van de Tempeliers creëerden wantrouwen. Hier maakte de Franse koning Filip de Schone gebruik van om voor altijd een einde te maken aan de Tempeliers. Koning Filips de Schone had hiervoor meerdere motieven.
Filips IV van Frankrijk, bijgenaamd "de Schone", had verschillende motieven om de Tempeliers te veroordelen:
- Financiële motieven: Filips was zwaar in de schulden en zag de rijkdom van de Tempeliers als een manier om zijn financiële problemen op te lossen. Hij hoopte hun bezittingen in beslag te kunnen nemen om zijn schulden af te betalen.
- Politieke motieven: Filips wilde zijn macht versterken en zag de invloed van de Tempeliers als een bedreiging voor zijn autoriteit. Door de Tempeliers te elimineren, kon hij zijn greep op Frankrijk verder versterken.
- Religieuze motieven: Filips had ook politieke conflicten met paus Bonifatius VIII, en het veroordelen van de Tempeliers bood hem de mogelijkheid om de pauselijke autoriteit te ondermijnen en zijn eigen positie te versterken.
- Persoonlijke motieven: Sommige historici suggereren dat Filips ook persoonlijke wrok koesterde tegen de Tempeliers, mogelijk vanwege hun weigering om hem financieel te steunen of vanwege zijn onenigheid met individuele leden van de orde.
De leden van de order der Tempeliers werden gearresteerd , gemarteld en bekentenissen afgedwongen. Vervolgens werden ze geëxecuteerd.
In 1312 werd de orde officieel ontbonden door de paus.
Samenstelling
In het hart van middeleeuws Europa, te midden van de kruistochten, kwam Hugo naar voren als een figuur van moed. Geboren in een adellijke familie, groeide Hugo op met de ridderlijke idealen en werd hij vanaf jonge leeftijd bijgebracht met een sterk plichtsbesef en eer. Zijn onwankelbare toewijding aan zijn geloof trok hem naar het Heilige Land om zich aan te sluiten bij de Tempeliersorde.
Hieronder vind je de samenstelling van Hugo’s uitrusting als Tempeliers ridder.
In de middeleeuwen was het gebruikelijk voor ridders om maliënkolders te dragen. Maliënkolders beschermde de drager tegen houwen en deels tegen steken van scherpe wapens. Tegenwoordig is het gebruikelijk om een wambuis onder de maliënkolder te dragen in reenactment settings. Deze gewatteerde onderlaag verzacht de klappen en vermindert zo verwondingen als botbreuken. Daarnaast boden gambesons op zichzelf ook bescherming, bijvoorbeeld tegen pijlen waardoor je (indirect) geraakt werd. De combinatie van een gambeson en maliënkolder beschermde de drager dus relatief goed.
Gambeson
Hugo draagt in onze samenstelling zowel een wambuis als een maliënkolder. De gambeson kon zowel los, als onder de maliënkolder worden gedragen. Er zijn enkele Middeleeuwse afbeeldingen waarbij gesuggereerd wordt dat de gambeson zelfs over de maliënkolder heen werd gedragen. De meeste gambesons die we verkopen zijn geschikt om onder pantser te dragen en impacten op te vangen. Echter, historische gambesons werden vaak gemaakt van 20 tot 30 lagen linnen waardoor ze zodanig taai waren dat ze zelfs mogelijk bescherming boden tegen pijlen.
Lange wambuis, crème: https://www.celticwebmerchant.com/nl/lange-gambeson-met-afneembare-mouwen.html
een alternatief zou deze gambeson kunnen zijn:
https://www.celticwebmerchant.com/nl/wambuis-maciejowski-bijbel.html
Maliënkolder
Hugo draagt een maliënkolder. De maliënkolder is gemaakt van platte (of ronde ringen) die in een 1 of 4 constructie in elkaar zijn gesloten. Elke ring is daarbij dicht geklonken met een klinknageltje. Maliënkolders werden wijds gebruikt.
Maliënkolder met lange mouwen, platte ringen-ronde klinknagels, 8mm: https://www.celticwebmerchant.com/nl/malienkolder-met-lange-mouwen-platte-ringen-ronde.html
Maliënkap
Om ook het hoofd en de nek te beschermen draagt Hugo een maliënkap met hieronder een helmkap. De uitrusting van de tempeliers had een aantal zeer herkenbare onderdelen. https://www.celticwebmerchant.com/nl/malienkap-met-vierkante-hals-platte-ringen-ronde.html
Tempeliershelm
De vroege kruisvaarders droegen een typisch Normandische neushelm. Deze bood veel gezichtsveld, maar bood weinig bescherming aan het gezicht. Daarvanuit ontwikkelde zich de mandhelm (calotte) . En de mandhelm ontwikkelde door in de grote helm of pothelm. De Tempeliers droegen ze allemaal. Al zullen de neushelmen in latere jaren hoofdzakelijk gedragen zijn door de serianten of de Tempeliers tijdens minder gevaarlijke operaties. In deze opzet draagt Hugo een grote helm. https://www.celticwebmerchant.com/nl/tempeliershelm-met-messingen-kruis.html
Wambuiskap
Onder de maliënkap draagt Hugo een gewatteerde wambuiskap. https://www.celticwebmerchant.com/nl/helmkap.html
Overkleed
Het overkleed werd waarschijnlijk ontwikkeld ten tijden van de eerste kruistocht. Maliënkolders worden heet in de zon en het overkleed beschermde daartegen. Daarnaast waren overkleden ideaal om te laten zien bij welke adellijk huis toe behoorde. De Tempeliers droegen de bekende witte overkleden met het rode kruis. Het rode kruis zat op de linker schouder. De lagere rangen droegen hetzelfde overkleed in het zwart. https://www.celticwebmerchant.com/nl/ulfberth-historisch-tempeliersoverkleed.html
Tempeliersmantel
Over zijn kleding draagt Hugo zijn mantel. Deze zou hij hebben afgedaan tijdens gevechten. De mantel bood hem bescherming tegen de kou, vooral in de nacht. https://www.celticwebmerchant.com/nl/ulfberth-historische-tempeliersmantel.html
Riemen
Om het gewicht van de maliënkolder te verdelen en om hun zwaard te kunnen dragen, droegen de Tempeliers een riem over hun uitrusting. Dit zal een heel simpele riem zijn geweest, aangezien uitingen van rijkdom ten strengste verboden waren.
Bruine leren riem 2cm: https://www.celticwebmerchant.com/nl/bruine-leren-riem-2-cm-150-cm.html
Zwaard
Het zwaard dat we Hugo hebben gegeven is een 12de eeuws zwaard, Oakeshott type XII met leren schede. Dit komt overeen met de tijd van de Tempeliers. De Oakeshott type XII was ruimte tijd erg populair. Het was één van de eerste type zwaarden die uitliep in een puntige vorm waardoor hij zowel geschikt was om mee te houwen als om mee te steken. Deze ontwikkeling ontstond waarschijnlijk als antwoord op de maliënkolders die goede bescherming boden tegen houwen, maar in verhouding minder tegen steken.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/ridder-zwaard-lubeck.html
Keerschoenen
Hugo draagt een type schoenen dat we keerschoenen noemen. Deze schoenen hebben een ronde neus en een gespsluiting. Schoenen met puntige neuzen en veters werden gezien als modieus en waren niet toegestaan binnen de orde.
Normandische keerschoenen met gesp: https://www.celticwebmerchant.com/nl/normandische-keerschoenen-met-gesp.html