In verhouding tot de Angelsaksische en Viking cultuur is de Gaelic cultuur van het Oude Ierland minder bekend. In deze blog stellen we een Oud-Ierse koning samen uit de 8ste eeuw n.Chr.
We weten vrij veel over de Oud-Ierse cultuur. Allereerst biedt archeologie ons een goed inzicht in deze periode. Maar de meeste informatie over de Gaelic cultuur van het Oude Ierland vinden we in de vele geschreven bronnen zoals wetteksten, annalen en verhalen als de Ulstercyclus, Fenian cyclus en de cyclus van de koningen.
De vele mythologische verhalen spreken tot de verbeelding, maar zijn veel meer dan dat. Ze bieden inzicht in de Oud-Ierse normen en waarden en hoe men leefde. Een andere onmisbare bron voor deze cultuur is het Oud-Iers recht. In sommige lijnen lijkt het Oud-Iers recht op de Gulathingslov en Frostathing wetten die in de Vikingtijd in Scandinavië regionaal werden gebruikt.
Al deze bronnen zijn opgeschreven door Ierse monniken. Hierdoor zijn ze dus beïnvloed door het christendom. Maar alleen al het feit dat de monniken de moeite namen om veel van de Oud-Ierse mythologische verhalen op te schrijven toont aan dat deze cultuur ondanks de introductie van het christendom nog in leven was.
Ierse koningen (Ríg)
Er waren verschillende lagen van koningen in het Oud-Ierse systeem. De samenleving bestond uit verschillende stammen (tuath, meervoud: tuatha) die onderling conflicten en allianties hadden. Dit wijkt niet veel af van wat je bij de Germanen of Keltische stammen op het vasteland van Europa en op de Britse eilanden zag. Sommige stammen waren machtig en groot, andere stammen waren klein. De tuath was in feite de voorganger van de Schotse clan. De Oud-Ierse naam voor koning is rí, meervoud: ríg.
De Rí tuaithe was koning van de stam. Dit kan worden vergeleken met de clanchief in Schotland. Dit was het laagste niveau van koning, maar koningen die een hoger niveau hadden waren zelf ook Rí tuaithe over hun eigen stam.
De Rí bennof Rí tuath was koning van meerdere stammen, bijvoorbeeld van een verzameling of alliantie van stammen.
De Rí ruirechof Rícóicid: stond boven de ríg tuath en regeerde een groter gebied, zoals provincie. Er waren maar maximaal zes ríg ruirech tegelijk aan de macht. Gemiddeld waren er ongeveer drie of vier in één periode.
De Ard ríwas de hoogste koning. Deze had echter meer een ceremoniële functie, de lagere koningen hadden meer zeggenschap. De ard rí was wel een rí tuaithe voor zijn eigen tuath en kon zelfs een rí ruirech zijn, naast dat hij de hoogste functie van Ierland en Schotland bekleedde. Hij had zijn zetel in Tara.
Al deze koningen hadden een onverwachts voordeel. Er was geen koninkrijk in te nemen want er waren altijd in de honderden koningen en kandidaten beschikbaar.
Daarnaast valt op hoe democratisch het stelsel is. Alle koningen hoorden zich aan de wet te houden. Anders zouden ze kunnen worden aangeklaagd, en brithemna, rechters, legden hogere boetes op naarmate de status van de overtreder hoger was. Er was een duidelijke verdeling van bezit, en elke status werd gepaard met een minimum bezit. Hierdoor werd incompetent beheer, en het risico op verminderde productiviteit, vermeden.
Het Gaelic stelsel zorgde ervoor dat Ierland en delen van Schotland uit veel verschillende staatjes en koningschappen bestond. Indirect was het hierdoor niet mogelijk om met een buitenlandse veroveringsmacht Ierland zomaar helemaal in te lijven. Dit zorgde ervoor dat zowel tijdens de Viking kolonisaties als de Engelse veroveringen Ierland tot in de 16de eeuw nooit helemaal werd ingelijfd door een buitenlandse macht.
Er was een duidelijke rolverdeling binnen de verschillende klassen. Dit kwam met een duidelijke vereiste aan bezit (met name landbouwwerktuigen). Hierdoor zorgde de Tuath ervoor dat er zo efficient mogelijke landbouw werd bedreven en het land waarop de Tuath leefde werd benut.
In goede conditie
Van een koning werd verwacht dat hij in goede conditie verkeerde. Het was voor een koning verboden om ‘gewond’ te zijn. Hij moest zijn volledige gehoor- en gezichtsveld hebben en al zijn ledematen. Dit komt natuurlijk omdat men van de koning verwachtte dat hij zijn stam kon beschermen.
Opvallend is dat ‘gewond zijn’ ook vrij van smet betekent. Bij wanbestuur kon een bard een satire over de koning maken. Dit was een zwaar vergrijp, waardoor de koning zijn koningschap verloor. Echter kon je niet zomaar satire maken. Onterechte satire was een misdrijf en werd hetzelfde behandeld als verwonding, verminking of moord. Omdat de hoogte van de straf niet alleen bepaald werd door de status van de dader, maar ook met de status van het slachtoffer, konden hier zware boetes voor worden opgelegd.
Fingal
Het Oud-Ierse woord fingal wordt naar het Engels vertaald als ‘kin-slaying’ en stond voor het verwonden of vermoorden van een familielid. Meestal werden Oud-Ierse koningen opgevolgd door het meest competente familielid. De koning moest altijd volledig gezond zijn. Je kon jezelf dus makkelijk garanderen van het koningschap door als kandidaat bij competente familieleden een oog uit te steken, hand af te hakken of helemaal te vermoorden. Dit kwam in de Oud-Ierse samenleving voor en vormde een probleem, omdat hier strafrechtelijk moeilijk tegen kon worden opgetreden. Bij een straf werd namelijk niet alleen de dader maar ook de rest van zijn familie verantwoordelijk gesteld om de boete te betalen (meestal uitgedrukt in melkvee).
Invloeden van andere culturen
De Oud-Ierse cultuur was niet puur Iers. Nadat Ierland tot het christendom bekeerd was, zijn er verschillende monniken naar het Britse en Europese vasteland getrokken om het geloof te verspreiden. Zo zijn de oudste bronnen van de Ierse taal teruggevonden in Sankt Gallen, Würzburg en Milaan. Het vroege Ierland was dus zeker geen achterland van de Europese geschiedenis, maar een belangrijk centrum van wetenschap.
Vanaf de 5de eeuw veroverden de Ieren delen van Schotland. Het koninkrijk Dalriada bestond uit een groot deel van de Schotse westkust, en een deel van Noordoost Ierland. Hierdoor kregen de Ieren nieuwe buren: de Picten, een verzameling Keltische stammen in Schotland, de Angelsaksen en het koninkrijk Strathclyde, dat werd gesticht door de Keltische Britten na de terugtrekking van het Romeinse Rijk. Vanaf de late 8ste eeuw werden de Britse eilanden en Ierland aangevallen door de Vikingen, wat een bedreiging vormde voor de Ierse samenleving.
Samenstelling
In deze samenstelling zijn we geïnspireerd door koning Conall mac Áedáin, Conall, zoon van Áedan, die in de vroege 9de eeuw over Dalriada regeerde. Het koninkrijk van Dalriada bestond uit het Schotse deel, Argyll en Ross, en een deel van Ulster in Noord-Ierland. Hij was waarschijnlijk een rí ruirech of provinciale koning. De Annalen van Ulster vermelden dat hij in 807 koning Conall mac Taidg versloeg en zo zelf de kroon verkreeg.
We hebben de kleding van Conall losjes gebaseerd op afbeeldingen uit het Book of Kells. Dit boek is waarschijnlijk rond 800 n.Chr. gemaakt op Iona, waar de heilige Columba in 563 een klooster had gesticht. Deze abdij werd in 795, 802 en 806 door de Vikingen geplunderd.
Gaelic bevolking en handel
In deze opzet hebben we rekening gehouden met handel die de Oud-Ierse bevolking rond deze tijd had met bijvoorbeeld de Angelsaksische koninkrijken. In 635 hebben Ierse monniken (mogelijk vanuit Iona) Lindisfarne opgericht aan de Oostkust van Noord-Engeland. Dit zendelingenwerk bracht ongetwijfeld ook handel en wetenschappelijke uitwisselingen met zich mee.
Daarentegen hebben we ervoor gekozen om geen typische Viking voorwerpen aan deze samenstelling toe te voegen. Rond de tijd dat Conall mac Áedáin leefde, waren de Vikingen zijn vijand, die zijn leefgebied aanvielen en plunderden. Pas later in de 9de en in de 10de eeuw begon er een vorm van culturele overlap te ontstaan.
Ondertuniek
Als eerste laag draagt Conall een ondertuniek of onder léine. Léine is het Oud-Ierse woord voor tuniek, deze tunieken waren meestal lang. T-léine is het Gaelic voor T-shirt.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/ondertuniek-yngvi-korte-mouwen-naturel.html
Lange tuniek, léine
Conall was een van de meest prominente leiders van zijn tijd. Daarom hebben we de kleuren stof die hij draagt gebaseerd op de heilige uit het 9de eeuwse book van Kells. Hij draagt een lange tuniek (léine). We hebben bewust een maat te groot gekozen: des te meer stof, des te rijker de drager. Als de léine te lang is, kan hij worden ingekort door hem over de riem te trekken.
In de 15de-16de eeuw werden kerns in de schets van Albrecht Dürer met wijde mouwen afgebeeld. Wij gaan ervan uit dat dit een renaissance trend is. Daarom heeft Conall normale mouwen. De kleuren blauw, rood en purper (paars) waren volgens de wetteksten de allerduurste kleuren, die alleen aristocraten konden dragen.
https://www.celticwebmerchant.com/en/viking-tunic-linen-halvar-blue.html
Riem
Om vorm te geven aan de léine gebruiken we riemen. Deze riem is een replica van een 6de eeuwse Alamaanse riem. Reden hiervoor is omdat de decoratie met puntwerk en de drie knoppen ook veel voorkomt in de Insulair Keltische stijl waarin veel van de Oud-Ierse religieuze kunst is gemaakt.
In de vroegde 9de eeuw hadden de Ierse koninkrijken vooral conflict, en weinig handel, met de Vikingen. In de late 7de eeuw had Adomnán, de 9de abt van Iona, de Lex Innocentium opgesteld. Deze wet beschermde onschuldige mensen in tijden van oorlog, en kan worden gezien als voorloper van het Verdrag van Genève. Maar daar hadden de Vikingen geen boodschap aan.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/alemaanse-riem.html
Textielen riem
Naast zijn praktische leren riem laten we Conall ook een rode riem van textiel te dragen.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/viking-riem-elina-rood.html
Bontmantel, brat
Om zichzelf te beschermen tegen het natte koude Schotse en Ierse weer droeg Conall een mantel (brat). Deze mantel werd door alle lagen van de bevolking gedragen. Ook bij de brat gold de regel: des te groter des te beter. Om de brat bij elkaar te houden, kon je hem onder de riem steken. De brat werd op reis gebruikt als slaapdeken. Hij was multifunctioneel en je kon er uren mee in de regen staan. Uiteindelijk ontwikkelde de brat zich in de 16de eeuw in de féileadh mòr (great kilt), die zichzelf in de 18de eeuw op zijn beurt weer doorontwikkelde in de Schotse kilt. Voor een extra luxe uitstraling hebben we gekozen voor een mantel die met bont is gezoomd.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/vikingmantel-fjell-bruin.html
Mantelspeld
De oude Ieren zetten hun brat vaak vast met een fibula. De mantel die we gebruiken, was iets te dik, vandaar dat we de speld op de schouder hebben geplaatst. Het origineel van deze speld komt uit de 9de eeuw. De pin van de mantelspeld was soms zo lang, dat hij iemand anders kon verwonden.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/gaelic-broche-ballyspellan-verzilverd.html
Broek en schoeisel
Opvallend is dat deze koning geen broek of schoeisel draagt. Op de meeste afbeeldingen worden de Ieren blootvoets afgebeeld, zonder broek. Schotland en Ierland bestaan grotendeels uit drassige turfvelden. Hierdoor gaf de bevolking er de voorkeur aan om blootvoets en zonder broek te gaan. Zelfs koningen hadden deze gewoonte. Een kanttekening is dat het klimaat des tijds een paar graden warmer was dan tegenwoordig. Daarom oogstte de Ieren geen hooi voor het vee, want ze kende geen harde winter. De 10de eeuwse Viking koning Magnus de 3de van Noorwegen en het eiland Man nam waarschijnlijk deze gewoonte over. Men noemde hem Magnus Barrevoets.
Desondanks is er een broek en zijn er schoeisel teruggevonden. Daarom deze alternatieven.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/ijzertijdsandalen.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/thorsbergbroek-fenris-herfstgroen.html
Jas, ionar
De ionar was een jas, of overtuniek, waar niet veel geschreven bronnen over zijn te vinden. Hij werd gemaakt van wol. Er zijn verschillende afbeeldingen in het Book of Kells die wijzen op een dergelijke jas.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/viking-kaftan-loki-rood.html
Armband
Door zijn hoge status kon Conall zich sieraden veroorloven. De Ieren waren vaardige zilver- en goudsmeden en er zijn veel prachtige originele broches, ringen en armbanden teruggevonden.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/brede-oud-ierse-armband-brons.html
Zwaard
Conall draagt een zwaard uit de 7de-8ste eeuw. Het origineel werd in Uppsala gevonden. Dergelijke zwaarden werden veel gebruikt door de Germaanse volkeren op het Europees vasteland, in Scandinavië en in het zuiden van de Britse eilanden. Door de banden met Noord-Engeland, via de kloosters van Lindisfarne en Iona, was er ook handel met de Angelsaksen die dergelijke zwaarden gebruikten.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/vendelzwaard-uppsala-7de-8ste-eeuw-vertind-gevest.html
Sax
De sax kan Conall eveneens via Angelsaksische handel hebben verkregen.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/germaanse-sax-leuthari.html
Speer
Hoewel wij vandaag de dag het zwaard associëren met de krijgselite, was in het oude Ierland de speer het wapen bij uitstek. Het Oudiers kent wel 43 verschillende woorden voor een type speer. De speer die Áed hier draagt, is gebaseerd op een origineel uit de 10de eeuw, teruggevonden in Dublin. Deze komt precies overeen met de beschrijving van de sleg, een zware speer die zowel voor werpen als steken gebruikt kon worden.
Helaas is dit model niet meer in ons assortiment. Goede, geschikte alternatieven zijn:
Bladvormige gevleugelde speerpunt, ca. 43,5 cm: https://www.celticwebmerchant.com/nl/bladvormige-gevleugelde-speerpunt-ca-435-cm.html
Middeleeuwse speerpunt, ca. 45.5 cm: https://www.celticwebmerchant.com/nl/middeleeuwse-speerpunt-ca-455-cm.html
Viking Houw Speerpunt, ca. 64 cm: https://www.celticwebmerchant.com/nl/viking-houw-speerpunt-ca-64-cm.html
Deze moeten nog wel worden gecombineerd met een schacht. Kijk hiervoor naar:
Essenhouten schacht: https://www.celticwebmerchant.com/nl/essenhouten-schacht.html
Rozenhouten schacht: https://www.celticwebmerchant.com/nl/rozenhouten-schacht.html