Get the look: Dziady, Slavisch halloween, man

Get the look: Dziady, Slavisch halloween, man

We weten allemaal dat modern Halloween is overgewaaid vanuit Amerika en dat dit feest zijn oorsprong heeft in het Ierse samhain. Maar wat betekent dit in een bredere Indo-Europese context? Wat vertellen deze feesten over onze vorm van voorouderverering? 

In deze blog proberen we de dziady, het Slavische equivalent van samhain, laagdrempelig in een bredere context te plaatsen. 

Indo-Europese voorouderverering

Indo-Europees paganisme is een dharmatische natuurreligie; we spreken van dharmatisch omdat er voorschriften en regels waren die de kosmische orde handhaafden en ondersteunden. 

Hierin spelen de voorouders een belangrijke rol. Duizenden jaren lang begroeven de Proto-Indo-Europese volkeren hooggeplaatste overledenen in grafheuvels. Op de steppen waren deze heuvels al van verre zichtbaar. Het waren heilige plekken die de status van de voorouder benadrukten. Stammen, die overwegend nomadisch waren, gingen regelmatig terug naar deze plekken om te offeren ter ere van de voorouders. De mensen die in deze grafheuvels lagen waren ook een personificatie van de semi-mythologische voorouders van de stam. Hun heldendaden en prestaties werden generaties lang doorverteld en vereerd. Hun daden werden in de bardische orale tradities van het volk vereeuwigd. Volkeren van Indo-Europese afkomst, zoals de Grieken, Romeinen, Germanen, Kelten, Balto-Slaven, Indo-Iraniërs, Indo-Ariërs hielden deze traditie in stand. 

In deze context moeten we het Keltische Samhain, het Slavische Dziady en ook de Germaanse Álfablót zien. 

Al deze feesten hebben één ding gemeen: het herdenken van de overleden voorouders. Dit kunnen zowel de eigen voorouders zijn als de mythologische voorouders van de stam of clan. Voorouderverering is een zeer belangrijk gebruik in de Indo-Europese culturen. Het verbindt het volk en creëert een band van eer en trots. 

Wat is dziady

De naam dziady betekent letterlijk grootouders, en komt van het Proto-Slavische woord *dědъ, ‘voorouder’. Het feest werd met name gevierd in de Oost-Slavische gebieden, Polen, Wit-Rusland, Rusland en Oekraïne. 

In tegenstelling tot samhain en álfablót werd dziady minstens twee keer per jaar gevierd: in de lente, rond eind april of begin mei, en in de herfst, rond eind oktober of begin november.

Tijdens de lenteviering, de overgang naar het warme seizoen, lag de nadruk minder op het directe contact met de geesten van overleden voorouders en meer op de viering van wedergeboorte, vruchtbaarheid en de cycli van de natuur. 

De herfstviering focuste zich daarentegen op contact met overledenen. Men eerde de zielen van de gestorven voorouders en vroeg hun hulp en bescherming. De voorouders waren niet alleen familieleden, maar ook de mythologische voorouders van de gehele stam.

De Slaven geloofden dat de geesten van de voorouders op bepaalde tijden van het jaar terug konden keren naar de aarde en dat ze de levenden konden helpen, maar ook problemen konden veroorzaken als ze niet goed behandeld werden. Door offers te brengen en rituelen uit te voeren, hoopten mensen om een goede relatie met deze zielen te behouden.

Het feest werd in huiselijke kring gehouden. Mensen aten samen en gaven een deel van hun voedsel aan de voorouders. Dit deden ze door een bord voor de doden te bereiden, bewust voedsel te morsen, of naar een begraafplaats te gaan en daar eten te offeren. Het voedsel werd tenminste een dag niet verstoord, zodat de geesten hieraan konden deelnemen. Geschikt eten was brood, honing, graan (gerst), eieren, noten en drank. Dit offer toonde de welvaart van de mensen aan en was een symbool voor vruchtbaarheid. Mogelijk is het offer van eieren de basis geweest voor het latere paasei.

Om de overledenen uit te nodigen, zette de familie de ramen en duren op een kier. Ze staken kaarsen of vuur aan bij kruispunten, voor ramen of bij kerkhoven. Het vuur was een symbool voor reiniging en gidslicht voor de zielen. Daarnaast voorkwam het dat zielen van mensen die plots overleden waren, demonen werden. Deze zielen waren tijdens dziady extreem actief. Ook het woord voor demon kwam uit hetzelfde Proto-Slavische woord *dědъ. Mogelijk geloofde men dus dat een ziel ofwel voorouder, ofwel demon kon worden na zijn dood.

In sommige Slavische gebieden staken mensen ook sauna’s aan, zodat de geesten zich konden opwarmen voordat ze weer terug naar hun wereld reisden. De joodse reiziger Ibrahim Ibn Ya'qub vertelde in de 10de eeuw dat de Slaven blokhut-sauna’s gebruikten.

Tussen de 9de en 12de eeuw werden de West-Slavische stammen gekerstend. De kerk ontmoedigde het gebruik van heidense rituelen. Toch bleven sommige gebruiken bestaan, vaak vermengd met christelijke rituelen. Het feest evolueerde tot een vorm van herdenking die opging in Allerheiligen en Allerzielen.

Get the look: Gostislav

In deze get the look-serie hebben we twee outfits samengesteld. De man hebben we Gostislav genoemd, letterlijk ‘glorieuze gast’, een naam die terug te leiden is naar het Indo-Europese principe van heilige gastvrijheid. Hij viert dziady samen met zijn vrouw Beleka. De blog over haar kan je hier teruglezen.

Gostislav en Beleka woonden in wat nu zuid-Polen is, een kruispunt tussen de Oost- West- en Zuid-Slavische regio’s, in het rijk Moravië. Ze waren boeren, hielden vee en verbouwden graan.

Mes

Het mes was een belangrijk gereedschap voor in en om het huis, voor ambachten en het bereiden van eten. In veel graven werd naast een mes ook en wetsteen aangetroffen om het mes te slijpen.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/11de-eeuws-vikingmes-jorvik.html 

 

Bijl

Ook de bijl was een onmisbaar onderdeel in het huis, gebruikt om hout te hakken en als gereedschap. Het was symbool voor de god Perun de dondergod, net als de hamer de Vikinggod Thor symboliseerde. In graven vanaf de 11de eeuw worden ook miniatuurbijltjes in graven gevonden, als sieraad of kledingpin.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/vikingbijl-handgesmeed-staal-type-b.html 

Ondertuniek en tuniek

Gostislav draagt twee tunieken, een ongeverfde tuniek en daaroverheen een mooier afgewerkte overtuniek. De overtuniek kon ook van wol gemaakt worden.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/tuniek-leif-naturel.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/vroegmiddeleeuwse-tuniek-clovis-naturel-bruin.html 

 

Mantel

Slavische mannen droegen vaak een mantel. Deze zetten ze op de rechterschouder vast, zodat hun rechterarm vrij was om bijvoorbeeld te vechten. De mantel was van wol, maar er is ook bewijs van leren, met bont gevoerde mantels.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/middeleeuwse-mantel-karen-bruin.html 

Muts

Gostislavs muts is van wol gemaakt. Soms werd winterkleding ook met bont afgezet voor extra warmte.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/wollen-viking-muts-njal-bruin.html 

Broek

Slavische broeken waren wijd uitgesneden. Bij de enkels werden ze vastgesnoerd met beenwindsels.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/viking-rusvik-broek-bruin.html 

https://www.celticwebmerchant.com/nl/beenwindsels-vissegraatmotief-frode-oranje.html 

Riem

De riem hield de kleding in model en kon gebruikt worden als statussymbool, met zijn mooi gedecoreerde gesp en riemeinde. Interessant is dat er in vrouwengraven geen gespen en riemeinden zijn gevonden en dat vrouwen dus waarschijnlijk stoffen riemen droegen.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/birkariem-bruin-verzilverd.html 

Schoenen

De teruggevonden Slavische schoenen zijn zogenaamde keerschoenen. Deze schoenen waren gemakkelijk te maken en te herstellen. Ze gaven alleen niet veel ondersteuning aan de enkel, zoals moderne schoenen dat wel doen.

https://www.celticwebmerchant.com/nl/viking-schoenen-thor.html 

Opgeslagen in de blog: Blog & lookbook

  • auteur: Judith
Wees de eerste om te reageren:

Laat een reactie achter

*Verplichte velden