De kopis & falcata

De kopis & falcata

De term kopis verwees in het oude Griekenland naar een zwaar ‘kapmes’ vaak met een naar voren gebogen lemmet, dat voornamelijk werd gebruikt als gereedschap voor het snijden van vlees, voor rituele slachtingen en dierenoffers, of naar een eenzijdig geslepen snijdend "houw- en stootzwaard" met een vergelijkbaar gevormd lemmet. Waarschijnlijk was de kopis dus een doorontwikkeling van een type gebruiksmes. 

De term is afgeleid van het Griekse woord κοπίς (kopis), meervoud κοπίδες (kopides), afkomstig van κόπτω (koptō), wat "snijden, slaan" betekent. 

De kopis was een eenhandig wapen. Vroege exemplaren hadden een lemmetlengte tot 65 cm, waardoor ze qua grootte bijna gelijk waren aan de spatha. Latere kopis-zwaarden uit Macedonië waren doorgaans korter, met een lemmetlengte van ongeveer 48 cm. De kopis had een enkelzijdig geslepen lemmet, waarvan de punt naar voren boog. Het snijvlak was bij de greep hol (concaaf), maar werd richting de punt bol (convex). Deze vorm, vaak "teruggebogen" (recurved) genoemd, verdeelt het gewicht op een manier waardoor de kopis een slag kon uitdelen met het momentum van een bijl, terwijl het de lange snijkant van een zwaard behield en enige mogelijkheid bood om te steken. De kopis werd aan de linkerkant gedragen in een houten schede die met leer was overtrokken en aan een schouderriem (baldric) werd gehangen.

Sommige historici en archeologen beweren dat het zwaard een Etruskische oorsprong had, aangezien soortgelijke zwaarden al in de 7e eeuw v.Chr. in Etrurië zijn gevonden, maar dit is onderwerp van debat. 

Kopis en makhairai

Het verschil in betekenis tussen kopis en makhaira (μάχαιρα, een ander Grieks woord voor "hakmes", "kort zwaard" of "dolk") is in oude teksten niet volledig duidelijk. Moderne specialisten maken doorgaans onderscheid tussen enkelzijdig geslepen snijzwaarden: exemplaren met een voorwaartse kromming worden kopides genoemd, terwijl die zonder kromming makhairai heten.

Het Griekse woord μάχαιρα (mákhaira is gerelateerd aan μάχη (mákhē) "een gevecht", μάχεσθαι (mákhesthai) "vechten". Het is afgeleid van het Proto-Indo-Europese magh-.

De Griekse dichter Homerus uit de achtste eeuw v.Chr. noemt de makhaira in zijn werk niet als een oorlogswapen, maar als een huishoudmes van niet al te grote afmetingen. In teksten uit zijn tijd heeft μάχαιρα verschillende betekenissen en kan het vrijwel elk type mes of zwaard aanduiden, zelfs een chirurgisch scalpel, maar in een militaire context verwijst het vaak naar een soort eenzijdig zwaard; een zwaard dat primair is ontworpen om te snijden in plaats van te steken. In latere Griekstalige teksten, zoals de Koine-varianten van het Nieuwe Testament, wordt het woord makhaira gebruikt om in het algemeen naar een zwaard te verwijzen, zonder een specifiek onderscheid te maken tussen inheemse messen en de gladius van de Romeinse soldaat. 

Makhaira kwam in het klassieke Latijn binnen als machaera, "een zwaard". De dimachaerus (‘een met twee zwaarden’) was een type Romeinse gladiator die vocht met een zwaard in beide handen. In het moderne Grieks betekent μαχαίρι "mes".

Makhaira-zwaarden bestonden in verschillende maten en vormen en waren niet uitsluitend Grieks. Griekse kunst van de Perzische oorlogen toont dat Spartaanse en Perzische legers die zwaarden met één snijkant gebruiken, maar Perzische verslagen tonen aan dat hun primaire infanteriezwaard dubbelzijdig en recht was, vergelijkbaar met het Griekse xiphos (die lijkt op de Perzische acinaces). Griekse vaasschilderingen beginnen makhairai pas zeldzaam af te beelden vanaf ongeveer 530 v.Chr., hoewel de afbeelding van deze zwaarden steeds gebruikelijker werd op 'rode figuur' keramiek vanaf ongeveer 510 v.Chr.

De makhaira die in kunstwerken wordt afgebeeld, had een enkele snijkant, met een verbreed, convex gedeelte naar de punt. Dit concentreerde de balans, naar dit deel van het blad; wat bijzonder krachtige sneden mogelijk maakte. Deze vorm maakte het mogelijk om met een makhaira door bot heen te hakken.

Ondanks hun relatief frequente afbeeldingen in kunst, zijn archeologische overblijfselen van zowel de kopis als de makhaira zeldzaam. Archeologisch bewijs suggereert dat de makhaira meer voorkwam in gebieden die meer gericht waren op het gebruik van cavalerie dan de falanx.

De Oude Grieken gebruikten vaak enkelzijdige zwaarden in oorlogvoering, zoals blijkt uit kunst en literatuur. De xiphos, een tweesnijdend, recht en veelzijdiger gevechtszwaard, komt echter vaker voor in afbeeldingen. Hoplieten gaven de voorkeur aan rechte zwaarden, maar de naar voren gebogen kopis was bijzonder geschikt voor ruitergevechten. Dit betekent niet dat de kopis uitsluitend door ruiterij werd gebruikt. De veldheer en schrijver Xenophon raadde in zijn werk Over de Rijkunst (Peri Hippikēs) het gebruik van een enkelzijdig geslepen kopis (die hij niet onderscheidde van de makhaira) aan voor de cavalerie;

"Ik raad een kopis aan in plaats van een xiphos, omdat vanaf de hoogte van een paard de snede van een makhaira beter van pas komt dan de steek van een xiphos".  

Zijn precieze verwoording suggereert dat de kopis mogelijk werd gezien als een specifieke variant binnen een bredere categorie van zwaarden, waarbij makhaira een algemene term was voor enkelzijdige snijzwaarden. Verder gebruikte hij de term ook voor Perzische en Egyptische zwaarden. Griekse kunst uit zijn tijd toont Perzische soldaten die een kopis of een bijl hanteren in plaats van het rechte Perzische akinakes-zwaard.

De historici Euripides en Plutarchus gebruikten de term kopis om te verwijzen naar een mes dat werd gebruikt voor het slachten van vlees. In zijn roman over de veldtochten van Alexander de Grote vermeldt de Romeinse auteur Curtius Rufus de kopides in een gevecht tegen de Indiërs:

"Licht gebogen zwaarden die op sikkels leken werden kopides genoemd, en ze werden gebruikt om de slurven van olifanten af te hakken."

De kopis werd waarschijnlijk door de Grieken geleend van de Perzen in de 6e eeuw v.Chr. Herodotus beschrijft dit type wapen dat werd gebruikt door de Perzische zware cavalerie. Archeologische vondsten in Griekenland tonen lemmet lengtes variërend van 53 tot 70 cm. Sommige exemplaren hebben een recht snijvlak, wat hen een uiterlijk geeft dat lijkt op een klassieke machete.

De historicus Polybius noemt Iberische zwaarden ook machaera, mogelijk verwijzend naar de falcata, gezien de overeenkomsten met de Griekse makhaira. Echter, hij gebruikt deze naam ook voor de rechte zwaarden die werden gebruikt door de Galliërs en zelfs de Romeinen zelf. Het feit dat andere stammen uit Hispania eveneens rechte zwaarden gebruikten, die later de inspiratie vormden voor de Romeinse gladius, maakt zijn onderscheidende benaming van deze wapens minder duidelijk.

Ontwikkeling en gebruik

Zwaarden met een vergelijkbare constructie werden door verschillende volkeren in verschillende tijdperken gebruikt, met variaties in namen en lemmetlengte. Het vroegste bekende wapen van dit type wordt beschouwd als de Oud-Egyptische khopesh, die een gekromd lemmet had dat was afgeleid van een sikkel. De khopesh kon een externe, interne of zelfs een dubbelzijdige snede hebben en had vooral een lange (50-60 cm) greep, wat het op een verkorte stootspeer deed lijken. De kopis daarentegen had een inwaarts gekromd snijvlak en een sabelachtige greep. Dit wapen ontstond waarschijnlijk in Mesopotamië en verspreidde zich later via de Meden naar Griekenland, waar het de meeste populariteit bereikte in het Iberische schiereiland, waar het de falcata wordt genoemd. 

Dit type zwaard was duizenden jaren erna nog steeds te vinden op het slagveld; de yatagan, een zwaard dat tijdens de Ottomaanse periode in de Balkan en Anatolië werd gebruikt, was mogelijk een directe afstammeling van de kopis, evenals de Nepalese kukri.

Iberische Falcata

De falcata is een type zwaard dat direct was afgeleid van de Griekse kopis, die was meegenomen door Griekse kolonisten naar het Iberische schiereiland. De falcata was typerend voor pre-Romeins Iberië. Dit type zwaard werd met groot succes gebruikt in de oorlogvoering op het Iberisch Schiereiland en wordt sterk geassocieerd met de zuidelijke Iberische stammen, naast andere volkeren van Hispania. De falcata werd zeer gewaardeerd door de Carthaagse generaal Hannibal, die zijn troepen ermee uitrustte tijdens de Tweede Punische Oorlog. 

Vroege exemplaren van de falcata uit de 5e-4e eeuw v.Chr. lijken op Griekse kopides, met een gevest in de vorm van een vogelhoofd of andere dierenkop. Later werden de sierlijke elementen van de Grieken vervangen door een meer functionele vorm die goed in de hand lag, terwijl het lemmet zijn definitieve vorm kreeg.

De naam falcata is niet Romeins, al bevatte klassieke Latijnse woordenschat een term ensis falcatus, maar deze leek eerder te verwijzen naar een falx (sikkelzwaard) of een harpe (mythisch zwaard met een haakvorm). De term zoals wij die kennen is ontstaan uit een vertaalfout toen een vertaler uit het Latijn de eerder genoemde beschrijvende zin "ensis falcatus" ("een zwaard gebogen als een sikkel") verkeerd begreep en aanzag voor een specifieke wapenterm. Desondanks werd in de 19e eeuw de naam "falcata" onder archeologen erg populair en wordt deze nu breed gebruikt in wetenschappelijke literatuur.De Romeinen zelf noemden dit wapen simpelweg het "Spaanse zwaard" – machaera Hispana.

De falcata vergeleken met de kopis

Het lemmet van zowel de kopis als de falcata wordt breder naar de punt toe, waardoor het zwaartepunt verder van de hand ligt. Hierdoor neemt de kinetische energie van de slag toe en biedt de voorwaartse kromming een veel sterkere snijkracht dan een recht zwaard. Volgens de Romeinen kon geen helm of pantser een slag van een falcata weerstaan.

Al lijken deze zwaarden sterk op elkaar, zijn er toch een aantal kleine verschillen te merken. De falcata had een enkelzijdig geslepen lemmet dat naar voren boog. Het snijvlak was concaaf nabij de greep en werd convex bij de punt. Deze vorm verdeelde het gewicht zo dat de falcata zowel de slagkracht van een bijl als de lange snijkant van een zwaard behield en tevens steekaanvallen kon uitvoeren. Het gevest had vaak een haakvorm, met een uiteinde dat was vormgegeven als de kop van een paard of vogel. Soms was er een dunne ketting die de gehaakte pommel met de greep verbond. Hoewel de falcata vrijwel identiek was aan de Griekse kopis, onderscheidde hij zich door een geslepen valse snede in de tweede helft van het lemmet.

De falcata en de scutum

Tijdens de Tweede Punische oorlog werd door beide kanten het Romeinse scutum (schild) gebruikt. Dit waren ovale schilden die tot de 1e eeuw v.Chr. in gebruik bleven. Het was bekend dat houwen van de Iberische falcata door de scutum heen konden slaan of deze onherstelbaar konden beschadigen; dit leidde ertoe dat de legionair onbeschermd kwam te staan en een makkelijk prooi werd in het handgemeen of voor projectielen. Mede hierdoor werd in de 1e eeuw v.Chr. het ontwerp van de scutum aangepast en voorzien van stalen randen. 

Romeinse erkenning en staalbewerking

De Romeinse legers, zowel tijdens de Tweede Punische Oorlog als later bij de verovering van Hispania, waren verrast door de hoge kwaliteit van de wapens die door Iberische huurlingen en krijgers werden gebruikt.

De uitmuntende kwaliteit van de falcata was niet alleen te danken aan de vorm, maar ook aan de kwaliteit van het staal. Tegenwoordig wordt soms beweerd dat deze kwaliteit te danken was aan het feit dat  Iberische staalplaten twee tot drie jaar in de grond werden begraven om het zwakkere staal te laten corroderen. Dit klopt niet, aangezien hoogwaardig staal juist vatbaarder is voor corrosie door het hogere koolstofgehalte dan staal van lagere kwaliteit. In werkelijkheid werd staal voor wapens vervaardigd door lagen staal te smeden en samen te voegen via vuurlassen – een gangbare techniek in de ijzerbewerking.

In de vroege periode van de Iberische stammen werd de falcata vaker gebruikt als ceremonieel wapen dan om daadwerkelijk mee te vechten: veel fraai versierde falcata’s zoals de beroemde Falcata de Almedinilla zijn in graven gevonden. De zeldzaamheid van de falcata in de vroege periode was te wijten aan de hoge kosten en schaarste van ijzer in de regio.

In De Beneficiis (Over Weldaden), Boek V, Hoofdstuk 24, vertelde de Romeinse schrijver Seneca het verhaal van een veteraan die zijn zaak voorlegt aan Julius Caesar. De veteraan herinnert Caesar aan een incident nabij Sucro, waar Caesar zijn enkel verstuikte en een soldaat hem water bracht in zijn helm. De oud-soldaat vertelt dat hij dit was en vervolgt dat hij tijdens de slag bij Munda zijn oog verloor en zijn schedel werd verbrijzeld. Hierbij merkte hij op dat zijn helm werd gespleten door een "Spaanse machete" (machaera Hispana).

Griekse zwaarden

https://www.celticwebmerchant.com/nl/keltische-iberische-falcata-hannibal.html

https://www.celticwebmerchant.com/nl/iberische-falcata-brons.html

https://www.celticwebmerchant.com/nl/grieks-hoplietenzwaard-xiphos.html

https://www.celticwebmerchant.com/nl/gladiatorendolk-pompeii.html

https://www.celticwebmerchant.com/nl/griekse-xiphos-campovolano.html

https://www.celticwebmerchant.com/nl/griekse-xiphos-sparta.html

https://www.celticwebmerchant.com/nl/grieks-hoplietenzwaard.html

https://www.celticwebmerchant.com/nl/spartaans-lakonia-zwaard.html

https://www.celticwebmerchant.com/nl/iberische-falcata.html

https://www.celticwebmerchant.com/nl/griekse-xiphos-campovolano.html

https://www.celticwebmerchant.com/nl/griekse-xiphos-sparta.html

Opgeslagen in de blog: Blog & lookbook

  • auteur: Patrick
Wees de eerste om te reageren:

Laat een reactie achter

*Verplichte velden