In deze blog kijken we naar Aristokles, een Ekdromos (lichte hopliet) die in 400 voor Christus door de dikke sneeuw van het Armeense gebergte marcheert, omringd door vijandige stammen en met een Perzisch leger op zijn hielen. Hij is namelijk een lid van de tienduizend Griekse huurlingen die het jaar ervoor door de Perzische usurpator Cyrus waren ingehuurd om zijn broer van de troon te stoten. Nu is Cyrus dood, en moeten Aristokles en zijn verdwaalde kameraden hun weg naar Griekenland terug zien te vinden door duizenden kilometers aan vijandig gebied. Hun veldheer Xenophon zou later een geschiedenisboek schrijven over hun legendarische tocht, de zogeheten Anabasis.
De hopliet en de polis
De Griekse hopliet ontstond in de Archaïsche periode als een product van de Griekse polis (de Griekse stadstaat). Deze soldaten, die het belangrijkste gedeelte van Griekse legers opmaakten, waren burgersoldaten die vochten om de stad waarin ze woonden en werkten te verdedigen.
In het oude Griekenland stond de polis (en burgerschap hiervan) centraal in de samenleving. (Mannelijke) burgers van deze poleis hadden naast economische privileges ook speciale rechten. Zo mochten ze deelnemen aan exclusieve religieuze rituelen en op verschillende niveaus meebeslissen in de politieke sfeer van hun stadstaat. Burgerschap van een polis was echter niet alleen een privilege, maar bracht ook bepaalde verplichtingen met zich mee. Het grootste hiervan was een vorm van militaire dienstplicht voor mannelijke burgers: als je lid was van de stadsgemeenschap, moest je deze ook kunnen verdedigen. Deze verbinding tussen politieke rechten en militaire plichten werkte ook de andere kant op: zo was de Atheense democratie ontstaan uit het feit dat de roeiers van de Atheense vloot medezeggenschap kregen van de staatsmannen Solon en Cleisthenes, juist omdat ze voor hun stad vochten.
Hoplieten waren als burgersoldaten in hun dagelijks leven rijke boeren of ambachtslieden die hun eigen wapenuitrusting bij elkaar moesten sprokkelen en in tijd van oorlog werden opgetrommeld om voor hun polis te vechten. Dit was niet altijd het geval: zo waren Spartaanse hoplieten een uitzondering omdat deze ook in periodes van vrede zich haast alleen bezighielden met de krijgskunst. Al het andere werk in de Spartaanse samenleving werd namelijk verricht door de Perioikoi en de Heloten, onderklassen van niet-burgers. Vanwege hun sterke cultuur van kleinschalige autonomie, concurrentie en zelfbeschikking waren de Grieken fel tegen elke vorm van overheersing van buitenaf; dit zagen ze namelijk als een vorm van slavernij vergeleken met de Griekse ‘vrijheid’.
Poleis als Athene en Sparta hadden hun eigen bestuursvorm en stedelijke identiteit, maar deelden een gezamenlijke Griekse cultuur van onderlinge concurrentie. Deze steden heersden namelijk over het omliggende land en kwamen constant met elkaar in conflict om macht en grondgebied. Elke zomer was een ‘oorlogsseizoen’, waarin steden deze conflicten met elkaar uitvochten. Dit werd gedaan in veldslagen waarbij de schildmuren (falanx) van beide kanten tegen elkaar opbotsten en duwden tot een van de twee linies werd doorbroken. De manier waarop de hoplieten in deze veldslagen vochten zorgde ervoor dat hun gezamenlijke identiteit werd versterkt: ze vervulden samen met vrienden, familieleden en bekenden hun maatschappelijke plicht en werden beschermd door het schild van de soldaten (en medeburgers) naast hen. Door deze sterke stedelijke strijdcultuur werd niet alleen individuele heldhaftigheid door de Grieken op de prijs gesteld, maar ook een soort collectieve heldhaftigheid voor het prestige van de stadsgemeenschap.
Ekdromoi waren lichte hoplieten die niet alleen in de falanx vochten als onderdeel van de schildmuur, maar ook snel en mobiel deze formatie konden verlaten om de flanken van de vijand aan te vallen of snel vooruit te trekken om belangrijke punten te veroveren. Vaak waren dit de minder rijke burgers van de stad die minder uitrusting konden betalen, maar iedereen die deed aan ekdrome (op tactische wijze de falanx verlaten) was een Ekdromos. Xenophon, de aanvoerder van ons karakter Aristokles, maakte veel gebruik van deze lichte en mobiele infanteristen.
De lange mars van de tienduizend
De ‘tienduizend’ waren Griekse huurlingen die in 401 v.Chr. door de Perzische usurpator Cyrus waren ingehuurd om zijn broer, koning Artaxerxes de tweede, van de troon af te stoten. Samen met de troepen van hun cliënt marcheerden ze rechtstreeks naar Babylon en wonnen ze bij de slag om Cunaxa, waar ze het veldleger van Artaxerxes II versloegen. Bij deze veldslag kwam Cyrus echter om het leven en waren de Grieken op zichzelf aangewezen. Om de situatie voor de Grieken nog erger te maken werden ze verraden door Tissaphernes, de satraap van Cyrus, die hun generaals executeerde en zich aansloot bij de Perzische vijand.
De 10000 Griekse soldaten waren nu gestrand in het midden van Mesopotamië; zonder leiding of bevoorrading en op zichzelf aangewezen midden in vijandig gebied. Ze gaven echter niet op en wezen nieuwe leiders aan, waaronder de aanvoerder Xenophon. Licht bepakt en wanhopig vochten ze hun weg naar het noorden, door het territorium van de vijandige Karduchoi-stammen in de Anatolisch/Armeense gebergten en met de wraaklustige Perzen op hun hielen.
Toen ze aan het begin van het volgende jaar, na een trektocht onder de brandende zon en dikke sneeuw van Klein-Azië eindelijk aankwamen bij de Zwarte Zee, riepen ze het uit van de vreugde; hun kreet “Thalatta, Thalatta!" (de zee, de zee!)is het bekendste moment van Xenophons verslag van hun reis. Het einde van hun tocht was echter nog lang niet in zicht. Toen ze bij de vriendelijke Griekse nederzetting Trebizond kwamen, had de stad namelijk niet genoeg schepen om hen terug naar Griekenland te brengen. De Griekse soldaten namen hier afscheid van de vrouwen, kinderen en zwaargewonden onder hen, en maakten zich gereed voor de volgende etappe van hun reis naar huis.
De Grieken stuurden de Spartaanse generaal Cheirisophus eropuit om schepen te vinden. Deze kwam echter terug met een werkverzoek van Anaxibius, de Spartaanse admiraal in de Hellespont. Dit was een list; Anaxibius werd omgekocht door de Perzische satraap Pharnabazus om de tienduizend langs een route te sturen waar ze makkelijk konden worden aangevallen door rovende Perzische cavaleristen. Anaxibius was niet van plan om de tienduizend te betalen en had ook zijn eigen plan om de tienduizend in de val te lokken, door de gouverneur Aristarchus te bevelen dat de Grieken in Byzantium gevangen moesten worden genomen en verkocht als slaven. De Grieken wisten dit lot te ontsnappen en toen Anaxibius hen probeerde weg te sturen zonder hen te hebben betaald, moest hij hun woede ontvluchten. Hij kwam hierna terug en probeerde de Grieken nog te overtuigen om Pharnazabus aan te vallen, omdat zijn Perzische bondgenoot hem in de steek had gelaten. Dit lukte hem uiteraard niet, en de Grieken gingen verder met hun reis.
Na nog twee avonturen, toen ze kort werden ingehuurd door koning Seuthes II van Thracië en de Spartaanse generaal Thibron, lukte het de Grieken om schepen te vinden die hen terug naar het Griekse schiereiland zouden brengen. In totaal legden ze een mars af van meer dan 4000 kilometer, vanaf Lydië, door Anatolië naar Mesopotamië, door Armenië langs de rand van de Zwarte Zee en via Thracië terug naar de Egeïsche kust. De Anabasis, het reisverhaal dat Xenophon later schreef over deze trektocht, werd zeer populair in de Griekse wereld. Het zou zelfs in de komende eeuw koning Philippus van Macedonië ervan overtuigen dat een goed georganiseerd Grieks leger het verzwakte Perzische rijk zou kunnen veroveren.
Kleding
Aristokles draagt een tuniek, een gordel en een paar versleten leren sandalen. Ook draagt hij zijn dikke wollen mantel als bescherming tegen de Perzische zon en de snijdende kou van de Anatolische bergen.
Chiton (tuniek)
Griekse tunieken waren gemaakt van linnen, soms ook van wol. De rode tuniek die Aristokles draagt is gemaakt van dikke stof en heeft korte mouwen, maar in de warmere maanden droegen Grieken vaak lichte gewaden die hun armen en schouders onbedekt lieten. Klassieke Grieken droegen onder hun tuniek geen broek, omdat ze die als barbaars beschouwden.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/romeinse-tunica-mars.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/mouwloze-tuniek-106626427.html
Sandaloi (sandalen)
Vanwege het warme, gematigde klimaat werden in het klassieke Griekenland en de rest van het Middellandse Zeegebied sandalen (sandaloi) zoals deze gedragen. Al draagt Aristokles simpele militaire sandalen die minder open zijn om de voeten beter te beschermen, waren er in de oudheid constant nieuwe modetrends voor sandalen die door het modieuze Athene werden bepaald.
Naast sandalen droeg men vanaf de vijfde eeuw voor christus ook een soort veterlaarzen (zoals endromis en embades)en in de winter sokken van vilt (piloi) om de voeten warm te houden.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/leren-ijzertijdsandalen-zwart.html
Gordel / riem
Om de tuniek vorm te geven werden zowel simpele leren riemen als stoffen gordels gebruikt.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/viking-riem-caja-zwart.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/viking-riem-caja-rood.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/viking-riem-caja-blauw.html
Chlamys (mantel)
De chlamys was een wollen mantel die in het klassieke Griekenland werd gedragen. Deze hield de kleding schoon en bood de drager bescherming tegen weer en wind.
De mantel die Aristokles draagt is echter niet alleen bedoeld om hem warm te houden, maar vormt ook een onderdeel van zijn wapenuitrusting. Op het slagveld wikkelt hij de mantel namelijk om zijn wapen-arm om deze te beschermen tegen speren, zwaarden en pijlen.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/middeleeuwse-mantel-karen-blauw.html
De mantel werd vastgemaakt met een fibula, een metalen kledingspeld die vaak werd versierd.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/keltische-boogfibula.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/spiraalvormige-brilfibula.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/la-tene-boogfibula.html
Wapenuitrusting
De wapenuitrusting van Aristokles is licht; hij draagt alleen een groot bronzen schild en een 'corinthische' helm om zijn lichaam te beschermen. Hij gebruikt een lange speer, de doru, om in formatie te vechten en een kort zwaard, de xiphos, als secundair wapen.
Hoplon (schild)
Het grote bronzen schild (hoplon / aspis) was het belangrijkste onderdeel van de uitrusting van de hopliet; de naam ‘hopliet’ is er zelfs van afgeleid. Dit zware schild was bedoeld om in een dichte schildmuur-formatie (falanx) te vechten, waarbij een hopliet voor een deel werd bedekt door het schild van de anderen naast hem.
De hoplon was vaak versierd met bronswerk of verf. Deze versieringen werden om verschillende redenen toegepast maar hadden meestal een symbolische betekenis. Zo werd de hoplon gebruikt om de identiteit van de polis van de hopliet te tonen. Voor Athene was dit bijvoorbeeld een uil, het symbool van de godin Pallas Athena die de stad beschermde. in Sparta werd dit gedaan met een lambda (de L in het griekse schrift) als symbool voor Lacadaemonië, het gebied waar Spartanen vandaan kwamen.
Ook hadden veel hoplieten een een monster uit de Griekse mythologie op hun schild. Dit was een minder patriottistische versiering, die was bedoeld om kwade krachten af te weren en hun vijanden af te schrikken. Het schild van Aristokles is versierd met een gorgoneion, de kop van een monsterlijke gorgon-demoon die mensen kon verstenen met haar blik. Deze versiering haalt ook inspiratie uit de Ilias: namelijk van de aegis, een mythologisch pantser of schild waaraan een gorgonenkop hing. Het kon de gebruiker tegen alle gevaren beschermen en werd in de mythen gedragen door de goden Zeus (als een schild) en Athena (als een pantser).
https://www.celticwebmerchant.com/nl/grieks-hoplietenschild.html
Helm
De bronzen Corinthische helm werd gebruikt van de achtste tot de vierde eeuw voor Christus. Dit type helm had een iconisch profiel en beschermde het gehele hoofd, waardoor deze zeer populair onder de zwaarbewapende hoplieten. Tot 500 v.Chr. was de Corinthische helm volledig gesloten en hierna werden er steeds vaker helmen gemaakt met openingen voor het oor. Omdat de helm het gezicht volledig afsloot, werd deze ook naar achter geschoven om de drager een beter gehoor- en gezichtsveld te geven. Sommige helmen zoals die van Aristokles hadden ook een kam van paardenhaar.
In de komende eeuwen stapte men uiteindelijk over op de Phrygische en Chalcidische helmen, die het zicht en gehoor van de drager minder beperkten. Wel bleef de corinthische helm hierna zeer belangrijk in Griekse kunst, als een symbool voor de klassieke periode.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/ulfberth-corinthische-helm-type-a.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-corinthische-helm-met-helmkam.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-corinthische-italische-helm-gebronsd.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/deepeeka-corinthische-helm-elite.html
Doru (speer)
De speer die Aristokles hanteert was het belangrijkste wapen van de hopliet en werd gebruikt van de Archaïsche periode tot de tijd van Alexander de Grote. Het doru (of dory) had een lengte van 2-3 meter, lang genoeg dat meerdere linies van hoplieten konden vechten als onderdeel van de schildmuur.
De speer was gemaakt van essenhout en had naast een bladvormige speerpunt ook een spitse schachtkap die op verschillende manieren kon worden gebruikt. Zo hielp deze om de speer in de grond te kunnen steken en konden hoplieten gemakkelijk gewonde vijanden doden terwijl ze de speer rechtop hielden. Ook kon de schachtkap door de hopliet worden gebruikt als back-up-speerpunt wanneer zijn doru doormidden brak.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/speerpunt-schachtkap-griekse-dory.html
Ook werden door hoplieten en andere Griekse soldaten kleinere werpsperen gebruikt.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/lange-griekse-speer.html
Xiphos (zwaard)
De xiphos was een kort, dubbel geslepen ijzeren zwaard dat voor de hopliet diende als secundair wapen en pas werd gebruikt wanneer hun speer (dory) brak of wanneer gevechten op zeer korte afstand moesten plaatsvinden, zoals wanneer linies werden doorbroken.
Je kan er ook voor kiezen om een kopis (ook wel falcata voor de Iberische variant) te gebruiken voor je samenstelling, een enkelzijdig geslepen zwaard. Deze werd in de loop van de klassieke periode steeds populairder en nam zelfs de rol van de xiphos over als voornaamste ‘hoplietenzwaard’.
https://www.celticwebmerchant.com/nl/griekse-xiphos-campovolano.html
https://www.celticwebmerchant.com/nl/griekse-xiphos-sparta.html